De geschiedenis van ons kerkgebouw

Wie door de Wolweverstraat in Zwolle gaat, heeft nauwelijks in de gaten dat hier een kerkgebouw staat. Vanaf de straat gezien lijkt het eerder een groot, klassiek huis met een wit gepleisterde gevel. In de 16e eeuw werden de doopsgezinden als een bedreiging voor de bestaande religieuze orde gezien. In 1583 is er nog een verbod uitgevaardigd door het Zwolse stadsbestuur op het houden van geheime samenkomsten door de doopsgezinden. Heel geleidelijk verschoof de houding van vervolgen naar gedogen en in 1638 kon de Zwolse gemeente een kerkgebouw laten bouwen. In januari van dat jaar werd een stuk grond gekocht voor 525 gulden. Achter of in de bestaande huisjes werd een ruimte voor samenkomsten ingericht.

De doopsgezinden werden toen niet meer vervolgd, maar een te uitbundige aanwezigheid werd niet op prijs gesteld. Het kerkgebouw moest dus een onopvallend karakter hebben. Niets aan de gevel wijst erop dat er sprake zou zijn van een kerkgebouw; het is een zogenaamde schuilkerk, de enige in Zwolle en één van de weinige die men in ons land (nog) aantreft. De schuilkerk herinnert aan een periode dat met name rooms-katholieken en doopsgezinden niet werden getolereerd, maar als vijanden van de heersende gereformeerde religie werden beschouwd. Het werd hen dan ook niet vergund een net kerkgebouw aan één van de hoofdstraten neer te zetten.

Begin 1700 werd het gebouwtje aanmerkelijk uitgebreid. Van 1847-1856 vond een grondige verbouwing plaats, zowel van het interieur als ook van het exterieur, nadat men er in geslaagd was de belendende percelen aan te kopen. Deze verbouwing, die nauwelijks zesduizend gulden gekost heeft, heeft het gebouw het aanzien gegeven zoals we het nu nog kennen. In de jaren zeventig is de kerk grondig gerestaureerd, maar ondanks de uitbreidingen en aanpassingen heeft het gebouw zijn karakter als schuilkerk goed behouden. Bij binnenkomst vindt men rechts van de hal een mooie oude zaal (de Mennozaal), waar na de zondagsdienst koffie geschonken wordt. Aan de wand hangen de borden met de namen van predikanten en kerkenraadsleden uit vroeger dagen.
Achter deze zaal is een kleinere kamer, de domineeskamer. Deze wordt als consistorie gebruikt. Er hangen geschilderde portretten van een aantal voorgangers.
De kerkzaal zelf is in lichte kleuren gehouden en voorzien van veel ramen. De indruk is er één van veel licht en ruimte. Totaal zijn er ongeveer 120 zitplaatsen: in het midden staan stoelen en langs de kant banken. Oorspronkelijk waren de stoelen voor de vrouwen en de banken voor de mannen. De preekstoel doet klassiek maar sober aan. Het orgel is achterin de kerk op de galerij geplaatst. Voor speciale bijeenkomsten is het mogelijk de stoelen in een andere opstelling te plaatsen, zodat de ruimte optimaal aan het gebruik kan worden aangepast. De akoestiek wordt allerwegen geroemd, zodat de kerk ook vaak gebruikt wordt voor concerten.